27
jun

Alleen de angst voor inbraken neemt toe

Gisteren ging de telefoon. Een man van een beveiligingsbedrijf. Ongevraagd vertelt hij me dat het aantal inbraken ook dit jaar weer is gestegen. Met dertig tot veertig procent maar liefst. Het aantal branden ook. Of het dus niet eens tijd wordt dat ik me beter ga beveiligen. Zijn bedrijf – geen kleintje, maar een middelgrote beveiligingsfirma – kan dat prima voor me verzorgen.

De man had de pech dat ik de cijfers ken. En duidelijk beter dan hij. Van een stijging van 30-40% is geen sprake. Niet dit jaar. Niet vorig jaar. Niet het jaar ervoor. En noch bij branden, noch bij inbraken. Op z’n goed Hollands gezegd: de man vertelde me een lulverhaal. Om maar te verkopen. Dat gaf het begrip criminele organisatie opeens een nieuwe betekenis…

De afgelopen jaren is het aantal inbraken héél licht gestegen. Daarmee worden Nederlanders nu eens in de 76 jaar slachtoffer van woninginbraak. Gemiddeld één keer in ons leven dus. Daar kan ik niet echt wakker van liggen. Shit happens, maar in het geval van woninginbraak dus vrij zelden. Dan ken ik wel grotere problemen in de leefomgeving die om aandacht vragen.

Wrang is het dat het Nederlandse publiek de laatste tijd wel banger is geworden voor woninginbraak. Steeds meer mensen denken dat de kans heel groot is dat er bij hen ingebroken wordt. Het is alleen op die ángst dat de laatste jaren een forse stijging te zien is. Van niet dertig of veertig, maar van bijna vijftig procent.

Komt dat door de bedrijvig bellende beveiligers van deze wereld? Nee, althans niet alleen. Politie en justitie doen er minstens zo hard aan mee. Omdat minister Opstelten wil laten zien dat hij de criminaliteitscijfers kan verbeteren. Omdat zijn Nationale Politie moet laten zien wat ze kan. Woninginbraken zijn tot speerpunt verheven. De politie kan daar zelf alleen niet zo gek veel aan doen. Dus wil men het publiek doordringen van het risico, in de hoop dat mensen zelf maatregelen gaan nemen. En – zo gaat dat met een Nationale Politie – dat gebeurt overal in het land. Of inbraken er nu een probleem zijn of niet.

Ik sprak laatst een politiechef van een streek waar op veiligheidsgebied nauwelijks iets gebeurt. Toch maken ook zijn mensen veel werk van het waarschuwen van de inwoners. Met folders, tweets, lichtkranten langs de weg. Een vrouw zei hem dat ze sinds die waarschuwingen geen oog meer dicht deed. “Maar wat moet ik dan,” vroeg hij? “Als ik openlijk zeg dat er in mijn gebied niks aan de hand is ben ik zo een deel van m’n mensen en m’n budget kwijt. En daarmee zijn mijn inwoners uiteindelijk veel verder van huis”.

Het is een slang die in z’n eigen staart bijt. Om te voorkomen dat u door een inbraak bang wordt maken publieke én private organisaties uit de veiligheidswereld u nu bang voor een inbraak. Dat lijkt te gaan om uw veiligheid, maar het gaat minstens zozeer om die van hen. Om de continuïteit van de organisatie, om het halen van targets, om politieke posities. Dat is natuurlijk op veel terreinen zo, maar bij veiligheid willen we dat nog wel eens vergeten. Een inbraak is een lelijk ding, maar laat u niet gek maken.

Deze column verscheen eerder in de rubriek Opinie van de Volkskrant (maandag 23 juni). De stevige stijging in het ervaren inbraaksrisico is terug te vinden in de Veiligheidsmonitor 2013 van het CBS, p55. Maar dat is niet de enige bron: gegevens uit – bijvoorbeeld – het OBIN wijzen in dezelfde richting.