17
jan

Een goed gesprek over geweld tegen de politie (GTPA)

Neemt geweld tegen de politie (GTPA) nu inderdaad toe? Of is de politie er vooral gevoeliger voor geworden en zetten we er daarom meer het vergrootglas op? En is het verstandig om daarover zo prominent het politiek-maatschappelijke debat te voeren? Daarover ging ik gisteren op de NIK Themadag met zo’n 150 politiemensen het gesprek aan, verspreid over vier workshops. Dit op uitnodiging van Ruud Verkuijlen, de programmamanager GTPA van de Nationale politie. Ruud en ik kijken nog wel eens verschillend naar de ontwikkeling van GTPA, de betrouwbaarheid van de cijfers daarover én naar de manier waarop je die in het politiek-maatschappelijke debat zou moeten brengen. Daarom nodigde Ruud mij uit om sámen met hem deze workshop te verzorgen. Om zowel met hem áls met zoveel politiemensen het debat over GTPA aan te gaan. “Tegenspraak maakt ons immers scherper”. Hartstikke goed. En dat is natuurlijk geen éénrichtingsverkeer. Tegenspraak maakt niet alleen de politie scherper. Oók mijzelf als onderzoeker, wetenschapper. Na vier workshops achter elkaar was ik aan het eind van de dag dus wellicht redelijk uitgewrongen, maar ook weer wijzer. Had ik zelf wellicht zo hier en daar een nieuw perspectief, een nieuw inzicht kunnen planten, maar had ik die zelf óók weer opgedaan. Dank dus aan zowel Ruud als alle workshopdeelnemers voor de constructieve, open dialoog.

Uiteenlopende meningen over een toename van geweld

Als start legden Ruud en ik een paar vragen aan de deelnemers voor. Allereerst de vraag of het geweld tegen de politie de laatste jaren inderdaad is toegenomen? Daarover bleken de meningen verdeeld. Over alle workshops heen vonden ongeveer evenveel deelnemers dat daar inderdaad sprake van was als dat daar géén sprake van was. Sommige wat oudere politiemensen beschreven wat voor geweld ze eerder in hun carrière tegen waren gekomen: gewoon bij het werk ‘in de wijk’ of in de jaren van de beruchte krakersrellen. Door die bril bezien zagen zij tegenwoordig eerder minder dan meer geweld tegen de politie. Anderen wezen op een toegenomen mondigheid van burgers die tegenwoordig wel degelijk tot meer conflicten leidde.  Door de discussies heen kreeg ik het gevoel dat het nog wel eens interessant zou kunnen zijn om nader in te zoomen op de invloed van verschillende generaties. Zou het kunnen zijn dat de nieuwere, jongere generatie(s) politiemensen agressie en geweld van burgers anders ervaren, een ander gewicht toekennen, een andere betekenis geven dan hun oudere collega’s? En wat zou dat dan betekenen?

Verhuftering?

Aan die mensen die het geweld tegen de politie inderdaad toen zagen nemen vroegen we vervolgens of dat geweld naar hun inschatting dan vooral voortkwam uit specifieke groepen uit het publiek, of dat er sprake was van een meer algemene verhuftering van het ‘brede’ publiek. Een overgrote meerderheid (van diegenen dus het geweld zagen stijgen!) wees op het laatste. Daarbij werd nogal eens gewezen op de algemeen toegenomen mondigheid in de samenleving. Zeker van hoger-opgeleiden, moet ik daar dan (als mede-hoger opgeleide) schaamtevol aan toevoegen. Als wetenschapper valt mij overigens op dat de (weinige!) onderzoeken die ik hierover ken er juist op lijken te wijzen dat agressie en geweld tegen de politie wél vooral tot een paar specifieke subgroepen terug te voeren zou zijn. Dat maakt voor het denken en doen – niet alleen binnen de politie zelf, maar ook in politiek en samenleving – nogal wat uit. Wellicht dus ook een punt dat de moeite waard is om nog eens nader uit te diepen?

Goed om het maatschappelijk debat aan te gaan?

Tenslotte vroegen we of deelnemers het een goede zaak vonden om over het geweld tegen de politie zo actief het politiek-maatschappelijk debat te zoeken (zoals de laatste tijd bij herhaling is gebeurd). Een overgrote meerderheid vond dat een goede zaak: verstandig om dit aan politiek en samenleving zichtbaar én bespreekbaar te maken. Een enkeling had daarbij z’n twijfels, onder het motto ‘alles waar je aandacht aan geeft wordt groter’. Om meerdere redenen zit ik – binnen zekere grenzen – ook op die laatste lijn. Niet omdat ik geweld tegen de politie zomaar accepteer (integendeel), maar omdat ik – kijkend naar precies dezelfde cijfers als de politie – dat geweld noch zie stijgen, noch zorgwekkend omvangrijk vind. Ik zie ook nog nog veel andere wegen openstaan om dat geweld effectief (en zelfs effectiever) tegen te gaan én ik zie dat de politie in de discussie soms teveel in de slachtofferrol ius terechtgekomen. In een tijd dat de samenleving wat bangig en onzeker is en daardoor grote behoefte heeft aan een vertrouwenwekkende, robuuste, daadkrachtige politie is dat naar mijn mening een rol die tot het uiterste moet worden vermeden. Daar ging het dus de rest van de workshop over. Net als over vele andere aspecten van het vraagstuk. Zoals de al dan niet-betrouwbaarheid van de GTPA-cijfers. De mate waarin de politie – al dan niet – meer beducht of gevoelig voor geweld is geworden. Of de invloed van afnemende bekendheid (tussen politiemensen of in de wijk). Met daarbij mooie inzichten, constateringen, vragen van de workshopdeelnemers. Het bleef nog lang onrustig in mijn hoofd…..

Ik dank Ruud Verkuijlen voor de uitnodiging en (hem en) alle deelnemers voor de open en constructieve dialoog. En als uitsmijter nog één ding. Je kunt GTPA-cijfers uitleggen als indicator van een probleem. Zeker. Maar als je ze afzet tegen het aantal activiteiten van de politie en het aantal mensen waarmee de politie daarbij contact hebt kan je – als je dat wilt – ook nog heel iets anders zien. Vorig jaar werden bijvoorbeeld 400 GTPA-incidenten bij bekeuringssituaties geregistreerd. Niet goed. Maar….zet het eens af tegen het totaal aantal (door politiemensen) uitgeschreven bekeuringen. Dan kom ik – en ik reken nog héél voorzichtig – op 1 geval per 1.000 staandehoudingen. Is het niet minstens zo interessant dit getal te lezen als een indicator van de kennelijk grote professionaliteit van de Nederlandse diender, dan als indicator van een toegenomen agressiviteit van het algemene publiek?