Kort na de aanslagen in Brussel versterkte de nationale politie haar aanwezigheid op de vier belangrijkste stations in Nederland. Daarbij werd ook de nieuwe Bewakingseenheid ingezet, waardoor voor het eerst politiemensen met ‘lange wapens’ (het Heckler & Koch MP5 machinepistool) zichtbaar zijn. Op de mate waarin die inzet het publiek ook een gerust gevoel geeft bestaan verschillende visies. De ‘congruentietheorie’ geeft aan dat als de zorgen onder het publiek maar groot genoeg zijn, de zwaardere en zichtbare inzet van de politie zal leiden tot een groter veiligheidsgevoel van het publiek. Dan is de vraag natuurlijk wanneer de zorgen van het publiek groot genoeg zijn. Is dat na de Brusselse aanslagen in voldoende mate het geval? In het publieke debat was immers ook te horen dat de inzet alleen maar zou leiden tot méér onveiligheidsgevoelens.
Om een indicatie te krijgen van het effect van de inzet op het publiek is daarom op donderdag 24 maart (twee dagen na de aanslag) een flitsonderzoekje uitgevoerd onder bezoekers van Amsterdam CS. Hen werd gevraagd in hoeverre zij zich veilig voelen op het station en hoe zij daarbij de politie-inzet ervaren. Gesproken werd met 63 bezoekers, iets meer vrouwen dan mannen, redelijk gespreid over verschillende leeftijdsgroepen en gespreid over inwoners van Amsterdam en omgeving, bezoekers uit de rest van het land en buitenlandse toeristen.
Circa de helft van de mensen gaf aan zich niet bang te voelen, maar wel alert te zijn. Ruim één derde voelde zich noch onveilig, noch alert(er). Iets minder dan één op de vijf gaf aan ‘een beetje bang’ te zijn. Eén persoon zei zich ‘heel bang’ te voelen.
Bijna de helft van de mensen geeft aan de steviger (en steviger uitziende) politie-inzet enigszins of zeer te waarderen. Een iets kleinere groep beziet de inzet overwegend ‘neutraal’. Tezamen ervaart dus veruit de meerderheid van de respondenten de inzet als positief of neutraal. Iets minder dan één op de vijf respondenten gaf aan zich door de inzet juist onveiliger te voelen, enkele daarvan gaven desondanks wel aan de inzet te waarderen. Sommigen gaven daarbij de toelichting het liefst niet aan de aanslagen te willen denken, de steviger uitziende politiemensen maakten dat voor hen lastiger.
Alles overziend geeft dit flitsonderzoekje dus de indicatie dat de politie-inzet – op de tweede dag – na de aanslagen op de veiligheidsbeleving van het publiek (aanzienlijk) vaker een gewenste uitwerking heeft dan een ongewenste.
Let op: dit flitsonderzoek geeft niet meer dan een indicatie. Om ‘hard’ vast te stellen of de veiligheidsgevoelens inderdaad op de beoogde wijze worden beïnvloed is diepgaander onderzoek nodig, deels ook met andere methoden. Het zegt ook slechts iets over de situatie op de tweede dag na de aanslagen, de verwachting is dat het effect vermindert naarmate er na de aanslagen meer tijd is verstreken. Toen wij enkele dagen later het onderzoek daarom wilden herhalen, had de politie de extra inzet al beëindigd. Verstandig van de politie, jammer voor ons….
Het onderzoek werd uitgevoerd door leden van mijn Onderzoeksgroep Recht & Veiligheid aan de Hogeschool Inholland. Met deze onderzoeksgroep richt ik mij op de veiligheidsbeleving van het publiek en de manier waarop deze beïnvloed kan worden. Daarbij deden wij de laatste tijd veel onderzoek naar de maatschappelijke impact van terroristische aanslagen en naar de publieke zorgen rond de instroom van migranten.