14
mrt

Effecten van communicatie rond de aanpak van woninginbraken

In recente tweets rond het recent gepubliceerde onderzoek van Investico naar de betrouwbaarheid van politiecijfers heb ik enkele malen gerefereerd aan een onderzoek naar politiecijfers in vergelijking met cijfers uit Veiligheidsmonitor en van verzekeraars. Dat onderzoek is Eysink Smeets, M., M. Jacobs, P. Foekens en J. Maessen (2017), Effecten van communicatie bij de aanpak van woninginbraken, LEV/EMMA, Amsterdam. Hieronder zijn de aanleiding, vraagstelling, bevindingen en conclusies van dat onderzoek kort samengevat.

Vanaf 2012 intensiveerden de politie en het ministerie van Veiligheid en Justitie de aanpak van woninginbraken in Nederland, al snel ook samen met anderen. Een kerngedachte daarbij was dat woninginbraken niet succesvol teruggedrongen konden worden zonder medewerking van de burger. Daarom vormde op de burger gerichte communicatie een belangrijk onderdeel van de aanpak: om hen zo te doordingen van het risico van woninginbraak én aan te zetten preventieve maatregelen te nemen.

Maar welke effecten heeft die communicatie gehad? Zijn de beoogde veranderingen in bewustzijn en gedrag daadwerkelijk gerealiseerd? Zijn ook bijeffecten zichtbaar, zowel gewenste als ongewenste? En in hoeverre is de beoogde daling van het aantal woninginbraken daadwerkelijk gerealiseerd?

Dit exploratieve onderzoek laat zien dat Nederlandse burgers tussen 2010 en 2015 via uiteenlopende kanalen te maken hebben gekregen met een groeiend aantal berichten over woninginbraak. Het aantal burgers dat het inbraakrisico als groot inschat groeide. Hun veiligheidsbeleving in eigen buurt en huis liep tegelijk iets terug. Burgers vertoonden iets meer sociaal-preventief gedrag; het beoogde techno-preventief gedrag nam, op een enkele uitzondering na, echter niet toe. Op al deze aspecten is een samenhang zichtbaar met de intensivering van de communicatie, vooral daar waar de nadruk daarin lag op het risico van woninginbraak. Niet uitgesloten kan worden dat de communicatie in specifieke situaties ook de subjectieve pakkans van daders heeft beïnvloed. Of burgers ook sneller verdachte situaties bij de politie zijn gaan melden, zoals werd beoogd, is door gebrek aan gegevens hierover niet duidelijk.

De cijfers van politie en verzekeraars over de ontwikkeling van woninginbraken tonen een redelijk identiek beeld. Het aantal woninginbraken begint (eind) 2013 te dalen, in 2015 ligt het aantal ruwweg een derde lager dan in 2012. Burgers melden in slachtofferenquêtes desalniettemin vaker dan verwacht slachtoffer te zijn geworden van (met name poging tot) inbraak. Dit lijkt verklaard te kunnen worden uit de – als gevolg van de communicatie -toegenomen saillantie van woninginbraken.

Daarmee doet zich het paradoxale verschijnsel voor dat de intensivering van de aanpak en de daarmee gepaard gaande communicatie leidde tot een vermindering van het feitelijk aantal woninginbraken, maar – in ieder geval ten dele – tot een tegenovergestelde ervaring bij burgers.

 

De link naar het rapport hierboven verwijst naar Researchgate. Heeft u daar geen toegang toe, probeer dan deze link: Effecten van communicatie bij de aanpak van woninginbraken