26
mei

Corona: kans of crisis voor het veiligheidsbestel?

Werkers uit politie en gezondheidszorg bewegen zich beide in de frontlijn van de pandemie. Elk in een andere rol, maar toch. Op beide groepen werkers hebben we in het verleden fors bezuinigd, nu moeten zij voor ons de kooltjes uit het vuur halen. We spreken luid onze waardering voor hen uit, opinieleiders kondigen alvast een herwaardering van de werkers uit de publieke sector aan. Een herwaardering die dan vast ook te merken zal zijn in klinkende munt, zo valt tussen de regels door te horen. Ik houd eerlijk gezegd m’n hart vast. Maken we dat immers ook waar in de ongekende recessie die nu op ons af komt? Put your money where your mouth is, zeggen de Britten dan fijntjes. Maar kúnnen en willen we dat ook als de COVID-crisis onder controle is, maar de economische crisis goed op stoom komt?Ik durf er niet op te vertrouwen. Ik zie dat wel als een tikkende tijdbom. Hoe zou ik als zorgmedewerker of als politiemens reageren als ik dan alsnog weer met een kluitje in het riet wordt gestuurd? Als je je al vóór de coronacrisis gemangeld en uitgeperst voelde door personele tekorten, beklemmende bureaucratie of krappe beloning. En je toch weer loyaal op je tenen bent gaan staan om ook deze crisis weer het hoofd te bieden.

Er is nóg een overeenkomst tussen zorg en politie. In de gezondheidszorg heeft de aandacht voor COVID-19 de reguliere zorg een tijdlang verdrongen. De behandeling van ándere kwalen kwam op een fors lager pitje te staan. De capaciteit was er niet voor, patiënten bleven ook zélf weg uit angst voor besmetting of uit schroom de zorg te belasten. Grootschalig preventief onderzoek werd tijdelijk ‘in de wacht’ gezet. De verwachting is dat we daarmee gezondheidsproblemen hebben ‘doorgeschoven’, met het risico dat zij alleen maar groter worden. Gelukkig krijgt dit verdringingseffecten in de gezondheidszorg toenemende aandacht. Maar is van zo’n effect in de veiligheidszorg niet net zo goed sprake? Nog eens te meer omdat het verdringingseffect zich niet alleen in het politiewerk, maar ook in het gemeentelijke, lokale veiligheidsbeleid laat gelden. Net als in het werk van OM en rechterlijke macht. Zodat bepaalde veiligheidsproblemen geen of veel minder aandacht krijgen, de strafrechtelijke keten nu pijnlijk stokt, BOA’s niet met onverdeeld succes het gat moeten vullen dat de politie laat vallen, en – net als in de gezondheidszorg – preventie of preventief onderzoek al helemaal het kind van de rekening is.

Een extra complicatie is dat de gelegenheidsstructuur voor criminaliteit en veiligheid als gevolg van de coronacrisis razendsnel is veranderd. Veel traditionele criminaliteit is teruggelopen, cybercriminaliteit en andere cyber-bedreigingen zijn fors toegenomen. Voor een deel tijdelijk, voor een ander deel vermoedelijk blijvend. Met de economische crisis zal de kans op maatschappelijke onrust toenemen, tweedeling en polarisatie in de samenleving nog verder oplopen. Tenslotte komt de georganiseerde criminaliteit in een uitgelezen positie om haar invloed verder uit te breiden. In een samenleving waar geld een schaars goed wordt, staat de deur voor illegaal geld immers wagenwijd open. En die deur stond al verder open dan ons lief was…. Het is dus zaak te voorkomen dat de Covid-crisis het kantelpunt vormt naar een gecorrumpeerde samenleving.

Zijn we daar echter ook toe in staat? Ook daar heb ik eerlijk gezegd een hard hoofd in. Al vóór de Covid-19 pandemie dreigde ons veiligheidsbestel immers al krakend door de benen te zakken. De politie miste de positie en de denkkracht om zichzelf aan de haren uit het moeras te trekken, het OM was vooral bezig met de eigen interne perikelen en het ‘superministerie’ van Veiligheid en Justitie bleek toch niet ‘super’ genoeg om een doortimmerde veiligheidstrategie te ontwikkelen die recht deed aan het al eerder zo veranderde veiligheidslandschap. Terwijl het lokale bestuur slechts knarsetandend kon toekijken, mede doordat het departement van BZK bij de reorganisatie van de politie op een zijspoor was gezet.

Maar never waste a good crisis. Als we willen kan de coronacrisis ook de omslag vormen naar een veiligheidsbestel dat wél op z’n toekomst is voorbereid. Dan kan die crisis daarvoor zowel het momentum áls de inspiratie bieden. Allereerst liet de crisis in extremo zien wat in een samenleving gebeurt als de veiligheidsbeleving onder druk staat. Dergelijke effecten doen zich óók voor wanneer ons veiligheidsgevoel in meer klassieke zin wordt bedreigd. Sluipender, minder pregnant, maar toch. Het kabinet baseerde zich bij het ontwikkelen van haar strategie in niet eerder vertoonde mate op de denkkracht van wetenschappers, inmiddels gevolgd door advisering door multidisciplinair ingerichte denktanks. Dat is een tweede punt dat inspiratie zou moeten bieden.

Ten slotte, het kabinet investeerde met ongekende daadkracht miljarden in KLM, ook een bekende ‘blauwe’ organisatie; niet om het bedrijf zelf overeind te houden, maar om allerlei keteneffecten in de samenleving te voorkomen. Ik daag het kabinet uit diezelfde denklijn ook eens toe te passen op die andere blauwe organisatie: de politie. Wederom niet vanwege die organisatie zelf, maar vanwege de keteneffecten die daarmee in het geding zijn. De huidige crisis heeft ons een paar treden omlaag gezet in Maslow’s behoeften-piramide: veiligheid en zekerheid zijn de komende jaren belangrijker dan ooit. Laten we daar dan ook naar handelen.

Deze column verscheen (onder een andere kop) op 26 mei 2020 als Veiligheidscolumn op NRC.nl