Ik heb mijzelf in deze maanden thuis opgesloten om – eindelijk – de laatste hand te leggen aan mijn proefschrift. Niets kan mij storen. Of beter……bijna niets. Ik verdiep me immers in veiligheidsbeleving. In publieke percepties van veiligheid. Daarom kan ik de laatste jaren de Nederlandse jaarwisseling niet aan me voorbij laten gaan. En zeker niet de discussies daarover. Want hoewel deze lijken te gaan over wat er werkelijk gebeurt (‘objectieve veiligheid’), is het één grote mengelmoes van percepties van wat er gebeurt. Met verschillende frames en betekenisgeving, vaak ingegeven door electorale, institutionele, commerciële en private belangen. Subjectieve veiligheid in optima forma.
De beeldenstrijd die zich daarbij de afgelopen jaren ontwikkeld heeft is dit jaar tot een nieuw hoogtepunt (en mogelijk zelfs kantelpunt) gekomen. In die strijd wordt kwistig gestrooid met ogenschijnlijk solide cijfers die bij nadere beschouwing drijfzand blijken zijn. Met tranentrekkende anecdoten die bij enige verdieping ook heel anders kunnen worden uitgelegd. Wordt er gepleit voor maatregelen die weliswaar flink en stoer klinken, maar die door elke eerstejaars student criminologie als niet werkzaam naar de prullenmand zouden worden verwezen. Of wordt er gewaarschuwd voor averechtse effecten, die bij enige verdieping elke fundering missen. Lees verder