Een paar jaar – en vele miljarden staatsschuld – geleden bankierde ik zakelijk bij ABN AMRO. In de gelukzalige tijd dat Rijkman Groenink daar nog de scepter zwaaide. Tot de verkoop en de splitsing van de bank. De Europese Commissie wilde daar pas mee akkoord gaan als ABN AMRO een deel van z’n zakelijke activiteiten afstootte. En dus kreeg ik even later post van ABN AMRO. Met de mededeling dat ik verkocht was. Aan Deutsche Bank.
Zelden heb ik me meer een zak aardappelen gevoeld dan op dat moment. Verkocht? Als een lijfeigene? Had ik daar zelf nog iets over in te brengen? Jawel hoor, zei Deutsche Bank: u kunt altijd nog weggaan. Dan bent uw rekeningnummer kwijt, u kunt al uw drukwerk vervangen en u er zijn vast ook nog veel andere dingen te regelen – maar weg kunt u.
Weggaan betekende dus een hoop gedoe. Maar blijven ook, zo leerde ik al snel. Mijn administratie moest overstappen op een ander elektronisch betaalsysteem. Dat moest ik ‘natuurlijk’ zelf betalen, zei de bank. Maar daar zou ik geen spijt van krijgen. Want ze hadden een tolles systeem, een gründliches dienstenpakket en een großartig gedegen service. Geef ons een kans, zo smeekten ze.
Nou ja, dacht ik: overstappen naar een andere bank moet ik nu toch. In deze barre tijden is een Duitse bank dan niet zo gek. Zijn Duitse auto’s niet de betrouwbaarheid zelve en zijn de meeste Duitse mensen geen nette Leute? Dan zullen hun bankiers dat toch ook wel zijn?
Dat heb ik geweten. Mijn administrateur heeft een (Zweedse) auto kunnen kopen van alle uren die hij in de overgang naar het toch-nicht-so-tolles systeem van Deutsche Bank moest steken (en die ik dus kon betalen…). Maar vooral lag er dit voorjaar weer post in de bus. Van Deutsche Bank ditmaal. Dat ze hun portfolio hadden doorgelicht. En dat ze afscheid gingen nemen van alle klanten waar ze niet zoveel aan verdienden. Dat bleek een groot deel van de klanten te zijn die ze van ABN hadden overgenomen. Waaronder ik. Als een zak aardappelen gekocht, geproefd en vervolgens – behalve als we héél zoet smaakten – met een boogje weer uit het raam gespuugd. Wat nogal wat MKB’ers met kredietfaciliteiten grotelijks in de problemen dreigde te brengen (die waren namelijk ook meteen hun krediet kwijt), wat alleen door tussenkomst van de Tweede Kamer uiteindelijk nog wat is getemperd.
Natuurlijk tekende ik protest aan tegen deze groteske gang van zaken, maar dat was als praten tegen een Duitse muur. Gaan jullie dan in ieder geval de kosten die iedereen hiervoor weer moet maken dan alsnog vergoeden, vroeg ik Deutsche Bank? Het antwoord van Die Herren was wederom nein. Want dit was toch gewoon ieders risico in het normale zakelijke verkeer. Pardon? Eh, Bitte? Het risico van normaal zakelijk verkeer? Dus dit is normaal zakelijk verkeer? Waar heeft u uw bankiersdiploma gehaald, mijn Herren? Icesave? Fannie Mae? Lehman Brothers?
Naïef van mij natuurlijk, want we hebben dit allemaal al op veel grotere schaal gezien. En gezien dat het behoort tot het normale zakelijke verkeer om vervolgens de rekening bij de burger te leggen. Joris Luyendijk liet onlangs in zijn afsluitende NRC artikel over zijn jaar in de Londense haute finance nog eens zien dat daar geen steek is veranderd. Dat het systeem nog even morbide is als altijd en dat geen enkele partij in staat lijkt de macht van de financiële roofridders te breken. Dat schijnen we ons dus domweg te moeten laten welgevallen.
Dat alles overziend moet ik u zeggen dat ik 1789 opeens een prachtig jaar begin te vinden. Ik heb zojuist La Bastille in m’n TomTom ingevoerd. Want bankiers denken kennelijk dat de opbrengst van de Franse revolutie gevat kan worden in neo-liberalité, inegalité, commercialité. ’t Wordt hoog tijd ze weer met de poten op de grond te zetten.