De huidige preventiecampagne rond COVID-19 wil ons tot meer hygiëne en meer ‘sociale afstand’ brengen om zo het besmettingsrisico te verkleinen. Het is een breedspectrum-campagne langs de weg van het fear appeal, waarin de ernst van het risico ons tot verstandig gedrag moet bewegen. Dat is een mooie gedachte, maar – zoals ik al eerder schreef – niet genoeg. We kunnen ons na afgelopen weekend wellicht beklagen dat ‘veel mensen zo dom zijn om zich niet verstandig te gedragen’, maar het lijkt me gepaster om onszelf af te vragen ‘hoe konden we zo naïef zijn om te denken dat dit voldoende zou werken’? Zeker omdat er de dagen ervoor al genoeg signalen van het tegendeel te zien waren?
We weten dat een fear appeal in een situatie als deze bij een groot deel van de bevolking effect kan hebben. Uit de wetenschap weten we echter ook, dat het effect groter is naarmate de handelingsadviezen specifieker zijn. En daar valt in de huidige campagne nog veel op te winnen. Een tweede is dat zo’n appeal alleen werkt bij mensen die ook fear voelen. Dus is het niet gek dat de campagne bij jongeren minder zoden aan de dijk zet: zij hebben immers steeds te horen gekregen dat zij niet – of hooguit een beetje – ziek worden. Hun medewerking moet dus niet komen uit persoonlijke angst, maar uit altruïsme. En daarvan weten we ook dat dat bij sommigen wel, maar bij anderen weer minder werkt. Lees verder